Carel Willink  Drie handgeschreven ansichtkaarten aan zijn moeder Wilhelmina Willink-Altes. Gedateerd: ’20.8.21’, ’ Berlijn 15.IV ‘26’ en ’14.9.31’. 90 x 139, 94 x 142 en 87 x 137 mm. Alleen verso. Gesigneerd: ‘Jan’ en ‘Carel’, ‘Carel’ en ‘Jan en Carel’. 10, 7 en 5 regels. Enkele veeg.
 
Drie vroege levenstekens van een reizende Carel Willink voor zijn moeder, thuis in Amsterdam. De eerste ansicht, gestempeld ‘Bad Schandau’ (Duitsland), is beschreven door Jan Willink, die zijn oudere broer op reis vergezelde, en mede ondertekend door Carel: ‘Vele groeten | uw zoon | Carel’. De tweede en derde kaart, gericht aan ‘Lieve Ma’ en verstuurd uit Berlijn en Bologna, zijn beschreven door Carel Willink zelf. Op de voorzijde van de derde kaart staan de twee beroemde torens van Bologna afgebeeld, die Willink van snedig commentaar voorziet.
 
‘[…] Het is prachtig weer. Waarschijnlijk reis ik eind volgende week via Cattel en Keulen naar Brussel […]’. (15 april 1926)
 
‘[…] Vreemde torens en vreemde zeden. Metselen schijnt een ware bezetenheid in vroeger eeuwen hier geweest te zijn […]’. (14 september 1931)
 
Intiem.
 
Albert Carel Willink (1900-1983) geldt als een van de belangrijkste schilders van zijn tijd. Met zijn jongere broer Jan maakte hij in 1931 een bepalende rondreis door Italië. Terug in Amsterdam begon hij aan zijn bekende schilderijen Jobstijding en Late bezoekers aan Pompeï.