top of page

Jacob de Haan  Pijpelijntjes.

 

Amsterdam: Jacq. van Cleef, 1904. Ingenaaid in origineel omslag. 220 p. Niet afgesneden. Eerste druk. Omslag op rug incompleet, voor- en achterzijde los, voorrand aan binnenzijde en rug met bruine papiertape verstevigd, naaigaren deels geknapt, eerste en laatste pagina’s licht verbruind.

 

Eerste druk van deze roman met een belangrijke provenance.

 

Pijpelijntjes was bij verschijnen in juni 1904 een revolutionair en opzienbarend boek. Niet eerder in een Nederlandse roman was de verhouding tussen twee mannen zo onverbloemd beschreven. Vóór de uitgever de nieuwe boeken goed en wel had gedistribueerd, lieten De Haans verloofde, Johanna van Maarseveen, en De Haans beste vriend, Arnold Aletrino, de oplage terughalen en vernietigen. Jacq. van Cleef schreef redacties van dagbladen en tijdschriften aan met het verzoek om de roman niet te bespreken en reeds gezonden recensie-exemplaren te retourneren.

 

Arnold Aletrino, wiens bijnaam Sam was, had zich namelijk in het personage Sam herkend. Hij was bang dat de gedrukte opdracht ‘Aan goede A. Aletrino’ in deze openlijk homo-erotische roman zijn goede naam zou bezoedelen; hij vreesde zijn betrekking als gemeente-arts kwijt te raken. Inderdaad bevat de roman talloze autobiografische elementen: zo was Joop de roepnaam van De Haan, wiens adres gelijk is aan dat van Joop in het boek, en ook Amsterdamse straatnamen en cafés zijn rechtstreeks uit de werkelijkheid overgenomen. De Haan kreeg van SDAP-voorzitter Pieter Lodewijk Tak meteen ontslag bij Het Volk, de krant waarvoor hij een populaire kinderrubriek schreef. Uit woede zegde De Haan zijn lidmaatschap van de SDAP op. Aletrino zou later met weerzin terugdenken aan de affaire rond dit ‘verhaal van een homosexueel, met allerlei zwijnerij en smeerlapperij’.

 

Dit tot dusver onopgemerkte exemplaar van Pijpelijntjes behoorde toe aan Gerrit Pieter Frets (1879-1957), die van 1899 tot 1906 geneeskunde studeerde in Utrecht. Volgens de overlevering heeft De Haan het exemplaar persoonlijk aan Frets overhandigd.

 

Gerrit Frets was een bekende van Arnold Aletrino en Jacob Israël de Haan. Met Aletrino deelde Frets een belangstelling voor erfelijkheidsleer; net als De Haan was hij sociaaldemocraat. In hoofdstuk XIV van Pijpelijntjes, getiteld ‘Lieve student’, is Gerrit Frets makkelijk te herkennen in het personage Geert Fentz,

 

student in Utrecht, studeerde medicijnen. Maar altijd bleef hij assistent op de snijkamer, omdat hij zooveel van anatomie hield. (p. 120)

 

In dit hoofdstuk komt ‘lieve student’ Geert op een avond met Sam mee. Joop is op slag verliefd.

 

Geert dronk van zijn kopje. Ik keek naar ‘m. Wat had-ie ’n vreemdstroef gezicht. Z’n oogen blauw-grijs met een even blauwbevende huid eronder en z’n wangen jong en bloosrood, of hij een pas-rijpe jongen was. Als zonnige mist viel geluksaandoening op mij … tintelde heelemaal door mij heen. Het was om Geert; mijn stem beefde […] Wat was hij fijn, wat was hij mooi … god … en dat had ik niet dadelijk gezien … o, maar nu zag ik het, nu zag ik het. Een lustig verlangen begon in mij te tieretieren om hem te zoenen, op z’n roodfrissche wangen. (p. 121-122)

 

In de rel rond de roman was Gerrit Frets een van de weinigen die het voor De Haan opnamen. Op 12 juni 1904 vergezelde hij de in opspraak geraakte schrijver naar het huis van P.L. Tak, die niet thuis bleek te zijn. Dezelfde dag schreef Frets uit eigener beweging een lange brief aan Tak. Hij verdedigde De Haan, vond dat deze zich verdienstelijk had gemaakt binnen de socialistische partij en benadrukte dat deze ‘in zijn werken geleid wordt door edele motieven’. Ook pleitte hij ervoor dat De Haan weer toe zou treden tot de SDAP: een ‘homosexueel’ kon tegelijk een goed socialist zijn.

 

Jacob Israël de Haan en Gerrit Frets hebben altijd contact gehouden, in elk geval tot De Haan naar Palestina emigreerde. Hun correspondentie is helaas verloren gegaan. In zijn dagboek noteerde Frederik van Eeden dat ook ‘Dr. Frets, een vriend van Joop’ op 1 februari 1916 aanwezig was bij het diner na afloop van de promotie van De Haan. Frets promoveerde zelf in het jaar van De Haans dood. In zijn proefschrift Heredity of the Cephalic Index (1924) staat de gedrukte opdracht: ‘Aan Mr. Jacob Israël de Haan, gestorven te Jeruzalem 30 Juni 1924’.

 

De Haans geruchtmakende eerste roman is vele malen herdrukt en heeft kunstenaars van alle tijden geïnspireerd. Het boek is bewerkt tot hoorspel, het is opgevoerd als toneelstuk. De column van Sylvia Witteman over Pijpelijntjes (‘een van de allerfijnste romans uit die tijd’) lokte in 2015 op Twitter veel reacties uit. Mede door Pijpelijntjes wordt De Haan algemeen beschouwd als een belangrijke voorloper in de homo-emancipatie.

 

Pijpelijntjes is een van de zeldzaamste boeken in de moderne Nederlandse letterkunde. Tien, hooguit vijftien exemplaren zijn overgeleverd. De Nederlandse Centrale Catalogus geeft drie exemplaren: Universiteitsbibliotheek Amsterdam (Bijzondere Collecties), Koninklijke Bibliotheek en Universiteitsbibliotheek Leiden (Maatschappij der Nederlandse Letterkunde). Geen exemplaren van de eerste druk zijn buiten Nederland getraceerd.

 

Ongerestaureerd exemplaar in ingenaaide uitvoering, dat in tegenstelling tot de meeste andere overgeleverde exemplaren niet opnieuw werd gebonden. In de jaren vijftig heeft de echtgenote van Frets het boek in bruin pakpapier gewikkeld, waardoor het kwetsbare originele omslag grotendeels bewaard is gebleven.

Pijpelijntjes

€0.00Price
    bottom of page