Jeroen Brouwers  Drie handgeschreven brieven aan Jan J. van Herpen. Gedateerd: ‘Exel, 22.VI.1984’, ‘Exel, 25.VI.1986’ en ‘Exel, 10.XI.1987’. 253 x 205 mm. Drie bladen. Alleen recto (2 x), recto en verso (1 x). Gesigneerd ‘Jeroenbrouwers’. 26, 41 en 5 regels. Horizontale en verticale vouw.
 
Drie inhoudsrijke en onderhoudende brieven, alle ongepubliceerd.
 
In de eerste brief bedankt Brouwers Van Herpen voor een zending boeken, waaronder Al wat in boeken steekt: dertig jaar radiowerk van dr. P.H. Ritter jr. bij de AVRO (1982). Brouwers noemt het ‘een monument van toegenegenheid en bewondering’, maar heeft ook op- en aanmerkingen. Onder voorwaarde dat Brouwers de primeur heeft in zijn nog te publiceren Swarth-studie, wil hij best een fotokopie verstrekken van een handschrift van Ina Boudier-Bakker.
 
De tweede, uitgebreide brief handelt over Dirk Coster. Eerst verduidelijkt Brouwers de rol van Dirk Coster in Zonder trommels en trompetten en vervolgens haalt hij herinneringen op aan Delft, aan zijn ouderlijk huis en aan een ontmoeting met de weduwe van Dirk Coster. Hij lardeert zijn verhaal met citaten uit een brief van de weduwe Coster aan hem uit 1976.
 
Middels de derde brief geeft Brouwers de bron van een citaat van Willem Kloos.
 
‘Ik tutoyeer niet zo gemakkelijk (ik ben eenkennig, asociaal, contactgestoord en onaardig), maar u van uw kant mag mij gerust tutoyeren en wel “met terugwerkende kracht”, om met Van Deyssel te spreken.’
 
‘Geheel ten onrechte wantrouwde ze mij en leek a prima vista de pest aan mij te hebben. Gelukkig was mijn aardige en tactische vrouw bij mij, anders zouden Marie en ik misschien nog de theekopjes naar elkaars hoofd hebben gesmeten.’
 
Jan J. van Herpen (1920-2008) was journalist en letterkundige. Als radiomaker was hij een collega, later opvolger, van P.H. Ritter jr. bij de AVRO. De ontsluiting van het Ritter-archief door Van Herpen leidde tot een niet aflatende stroom aan publicaties (bloemlezingen, briefwisselingen, documentaires).